Het 2e spoortraject

Als een werknemer wegens ziekte langdurig is uitgevallen in zijn of haar werk, zal een arbeidsdeskundige na ongeveer 1 jaar een onderzoek doen naar de arbeidsmogelijkheden van de werknemer. Voor dit onderzoek neemt de arbeidsdeskundige het belastbaarheidsprofiel van de bedrijfsarts als uitgangspunt. De arbeidsdeskundige onderzoekt de mogelijkheden in het 1e spoor. Het 1e spoor houdt in: het eigen en ander werk bij de eigen werkgever.

Als de arbeidsdeskundige tot de conclusie komt dat de eigen functie van de werknemer niet meer passend is, niet passend kan worden gemaakt en er geen ander geschikt werk is bij de eigen werkgever, zal meestal de inzet van een re-integratietraject 2e spoor worden geadviseerd. Dit houdt in dat naast de blijvende zoektocht in het 1e spoor, ook gezocht moet worden naar ander werk bij een andere werkgever.

En dus wordt er een 2e spoortraject opgestart.